Grondige aanpak bodemplagen
Het streven naar een verduurzamingsslag richting kringlooplandbouw betekent minder en gerichtere inzet van pesticiden, meer groenbemesterteelt en minder intensieve grondbewerking om daarmee CO2 vast te leggen en het bodemleven te verbeteren. Deze maatregelen werken echter populatieopbouw van een aantal bodemplagen in de hand zoals ritnaalden, emelten, wortelduizendpoten en ondergrondse springstaarten. Deze zijn gerelateerd aan bodemkwaliteit, of aan landhuur en -ruil met veehouders voor akkerbouw- en bollenteelt. Een toekomstbestendige aanpak van deze bodemplagen vraagt om nieuwe plaagbeheersingsconcepten. Over veel bodemplagen is onvoldoende kwantitatieve, recente en lokaal (Nederland) relevante informatie beschikbaar; een grondige inhaalslag is nodig, om de toekomstbestendige plaagbeheersingsconcepten gestalte te geven. Dit project wordt gedragen door breed consortium: BO Akkerbouw, KAVB en vanuit de advisering Agrifirm, Holland Fyto, Van Iperen en Crop Solutions en ketenpartijen Cosun, VAVI (aardappelverwerkers) en NAO (aardappelketen).
Er wordt gewerkt aan de volgende onderdelen:
- een zo adequaat mogelijke kennis van de situatie in een teeltperceel – welke bodemplagen zijn aanwezig, in welke aantallen en onder welke omstandigheden overschrijden deze aantallen een schadedrempel.
- een toolbox met maatregelen die een populatie bodemplagen boven een schadedrempel kunnen beheersen tot onder deze drempel.
- Voor elk van deze hoofdbestanddelen is een goede kennis van biologie, fenologie en gedrag van de bodemplagen noodzakelijk.
Dit project wordt mede uitgevoerd door Vertify, met Wageningen U&R en IRS. Vertify gaat vooral aan de slag met het ontwikkelen van een toolbox van maatrelen; de rol van Wageningen UR is om de goede aangrijpingspunten voor die tools te onderscheiden, en om percelen te karakteriseren op de kans op schade, waardoor een teler handvatten krijgt om de juiste tools op het goede moment in te kunnen zetten.
Duurzame beheersing van bladschimmels
Beheersing van bladschimmels wordt door Nederlandse akkerbouwers ervaren als een steeds groter probleem. Het veranderende, extremere, klimaat en het middelenpakket wat onder druk staat, zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. Daarnaast speelt een sterke maatschappelijke wens om de plantaardige productie te vergroenen.
Bladschimmels zijn efficiënt te bestrijden door op het juiste moment te spuiten met effectieve middelen. Het huidige middelenpakket staat echter sterk ter discussie. Met name de triazolen komen waarschijnlijk grotendeels te vervallen.
In dit mede door BO Akkerbouw gefinancierde onderzoek wordt de effectiviteit van alternatieve producten ingebed in completere, geïntegreerde, gewasbeschermingsstrategieën en teeltsystemen onderzocht. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met Wageningen U&R en IRS.
Bonenvliegbestrijding
De Nederlandse agribusiness staat voor een grote uitdaging, productieketens moeten duurzamer en uiteindelijk compleet klimaatneutraal en regionaal cyclisch worden. In het kader hiervan krijgt de boon als eiwitgewas een steeds grotere rol in de Nederlandse landbouw, als alternatief voor onder andere sojabonen uit Zuid-Amerika. Het lokaal produceren van een deel van de lokale eiwitbehoefte voor veevoer én voor menselijke consumptie wordt steeds gewenster en belangrijker.
Een grote bedreiging van de bonenteelt is de bonenvlieg. De toepassing van het insecticide chloorpyrifos als zeer effectief zaadbehandelingsmiddel tegen de aantasting door de bonenvlieg is sinds 2020 verboden. Het bestrijden van deze plaag moet nu dus op een andere wijze gebeuren. In het eerste stadium van de teelt, bij de ontkieming van de zaden treedt de grootste schade van de bonenvlieg op, waardoor juist een zaadbehandeling altijd zeer effectief is gebleken. Zonder behandeling kan tot wel 70 procent van het zaad reeds bij kieming verloren gaan. Daarom is het van groot belang om naar alternatieven te zoeken zodat de bonenvlieg minimale schade aan de bonenteelt kan toebrengen.
In het door mede BO Akkerbouw gefinancierde onderzoek wordt onderzocht welk middel het meest effectief is tegen de bonenvlieg en hoe een akkerbouwer dit middel het beste in kan zetten. Deze kennis is er op dit moment in onvoldoende mate en dus is dit onderzoek noodzakelijk om het verdienmodel van de akkerbouwer te beschermen. Minder tot geen aantasting van het gewas door de bonenvlieg betekent uiteindelijk meer rendement per hectare voor de akkerbouwer.
Ook wordt er onderzocht of de akkerbouwer door middel van het gebruik van laag-risico en groene middelen meer kan vertrouwen op de natuurlijke vijanden van de bonenvlieg zoals bijvoorbeeld schimmels, aaltjes, kevers of sluipwespen. Als de biodiversiteit in balans is zal het natuurlijke evenwicht ervoor zorgen dat plagen minder snel uitbreken.
Hortivation Hub; de datarotonde
In de glastuinbouw wordt steeds meer informatie digitaal uitgewisseld. Middels een datarotonde, de Hortivation Hub, kan data efficiënt worden uitgewisseld tussen bedrijven, installaties en Hortivation applicaties. Bij Vertify in Naaldwijk worden de proeven voor de Hortivation Hub uitgevoerd in samenwerking met TNO en Hortivation.