PPS Grondige aanpak bodemplagen zoekt knoppen om aan te draaien

Ritnaalden en andere bodemplagen zijn een steeds groter probleem voor akkerbouwers en bollentelers. Daarom is het vierjarige PPS-onderzoek Grondige Aanpak Bodemplagen recent van start gegaan. Onderzoeksinstellingen Wageningen University & Research (WUR), Vertify en IRS richten zich op de karakteristieken van de percelen waar deze bodemplagen voorkomen, de biologie van de bodemplagen én maatregelen om de plagen te beheersen. Dat gebeurt in nauw overleg met de praktijk.

Een breed consortium van organisaties is aangehaakt bij dit onderzoek. De grootste financiers van het onderzoek zijn het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en BO Akkerbouw, die de akkerbouwers vertegenwoordigt. Met inbreng van de KAVB zijn ook bollentelers betrokken. Verder nemen vanuit de verwerkingsketen Cosun Beet Company, NAO en VAVI deel. Vanuit de toeleveranciers zijn dat Agrifirm, Crop Solutions, Holland Fyto en Van Iperen. “We zijn blij met deze brede vertegenwoordiging”, vertelt Hilfred Huiting, die samen met Arjan Mager de projectleiding namens WUR en Vertify verzorgt. “Dat geeft aan dat de partijen waarde hechten aan dit onderzoek. We richten ons op vier bodemplagen, namelijk ritnaalden, emelten, ondergrondse springstaarten en duizendpoten. Via de betrokken partijen vragen wij telers om praktijkervaringen in te brengen.”

Steeds lastiger te bestrijden

Hendrik Jan ten Cate, akkerbouwer en bestuurslid van BO Akkerbouw, gaat aan de begeleidingscommissie deelnemen. Hij benadrukt het belang van het onderzoek voor de praktijk. “Begin 2021 deed BO Akkerbouw een oproep voor onderzoeksideeën. Akkerbouwers noemden daarin ritnaalden het vaakst. Daarom is het mooi dat dit onderzoek tot stand is gekomen. Bodemplagen als ritnaalden zijn er altijd geweest, maar door het wegvallen van middelen en zaadcoatings zijn deze steeds lastiger te bestrijden. In een bouwplan met veel tarwe en grassen zijn meer ritnaalden te verwachten. Ook groenbemesters kunnen er een rol in spelen. We willen graag weten aan welke knoppen we kunnen draaien om het probleem te beheersen.”

Vier sporen

Dat zal altijd een combinatie van verschillende knoppen zijn, meent Huiting. “Anders dan twintig jaar geleden kun je 100% effectiviteit niet met een enkele maatregel voor elkaar krijgen. Daarom brengen we bijvoorbeeld in kaart hoe de relatie is tussen bodemplagen en de percelen. Welke zijn de sturende bodem- en omgevingskarakteristieken? Zo leren we wat de risicofactoren zijn. Verder verdiepen we ons in de biologie en het gedrag van bodemplagen, zodat we meer weten over een goede timing van maatregelen voor maximale effectiviteit. En op de derde plaats vergelijken we allerlei maatregelen, methoden en producten. Bij dat laatste vragen we nadrukkelijk de inbreng van onze partners. In het vierde onderdeel van het onderzoek gaan we via telersbijeenkomsten ideeën en oplossingsrichtingen opdoen en ervaringen naar de praktijk brengen.”

 

Het onderzoek loopt van 2022 tot en met 2025. Het totale budget is € 1,36 miljoen. Via een Publiek-Private Samenwerking (PPS) draagt het ministerie van LNV daarvan de helft bij. De andere helft dragen de andere organisaties en bedrijven samen bij. Op de projectpagina’s van Wageningen University & Research en BO Akkerbouw zijn (tussentijdse) resultaten te vinden. Deze delen alle betrokken partners ook via hun nieuwsbrieven en andere kanalen.

Afbeelding partners